Nederlandse titel proefschrift Uitdagingen in de geriatrische revalidatie: de GRAMPS studie
Engelse titel proefschrift Multi-dimensional challenges in geriatric rehabilitation: The GRAMPS study
Promovendus Buijck, Bianca
Gepromoveerde is verpleegkundige (geweest)
Universiteit Raboud Universiteit
Datum promotie 08/05/2013
Promotores Prof. dr. R. Koopmans
Linkedin-account linkedin.com
Researchgate-url researchgate.net
Abstract (Nederlands)

Samenvatting van de belangrijkste bevindingen
1. In patiëntengroepen onderzochten we het beloop van balans, ADL, loopvermogen, armfunctie, depressieve klachten en neuropsychiatrische symptomen, in relatie tot de ontslagbestemming. Een cluster-analyse resulteerde in twee groepen: in cluster 1 bevonden zich de patiënten in ongunstige conditie bij opname (n=52), en in cluster 2 bevonden zich de patiënten in redelijke tot goede conditie bij opname (n=75). De patiënten in beide groepen verbeterden in balans, loopvermogen en armfunctie. Patiënten in de groep met een ongunstige conditie vertoonden eveneens een groter herstel in ADL. In cluster 1 en cluster 2 bevonden zich een subgroep patiënten die wel en niet met ontslag gingen. Depressieve klachten namen significant af bij de sub-groep van patiënten in een ongunstige conditie die uiteindelijk wel ontslagen werd uit het verpleeghuis. De ontslagpercentages verschilden significant tussen de subgroepen: 80% van de patiënten in goede conditie en 46% van de patiënten in ongunstige conditie werden ontslagen uit het verpleeghuis. Aangezien op revalidatieafdelingen meestal de verwachting is dat patiënten in ongunstige conditie bij opname permanent opgenomen zullen worden in het verpleeghuis, was het zeer opmerkelijk om te zien dat dit voor bijna de helft van die patiënten niet het geval was.
2. Patiënten op revalidatieafdelingen van verpleeghuizen zijn bijna de helft van de dag alleen en hebben slechts 10% van de dag interactie met de verzorgenden en verpleegkundigen. Patiënten werden tussen 8.00 uur ‘s morgens en 16.30 uur ‘s middags volgens de methode “behavioral mapping” geobserveerd. Patiënten bleken overdag gemiddeld 41% van de tijd in hun kamer te verblijven (212 minuten) en 49% alleen te zijn (256 minuten). De patiënten besteedden overdag iets meer dan de helft van de tijd aan therapeutische activiteiten (292 minuten) en het resterende deel werd besteed aan niet-therapeutische activiteiten (226 minuten). De meeste therapeutische tijd werd gebruikt voor verpleegkundige zorg en fysiotherapie. Er was overdag slechts 10% van de tijd sprake van interactie (inclusief hulp bij ADL) met verzorgenden en verpleegkundigen (56 minuten). Opvallend was dat patiënten met een hogere functionele status meer tijd besteedden aan therapeutische activiteiten.
3. In hoofdstuk 6 was het doel te beschrijven wat de prevalentie en het beloop van neuropsychiatrische symptomen was bij geriatrische patiënten met een beroerte die waren opgenomen op specifieke revalidatieafdelingen in verpleeghuizen. In deze studie werden neuropsychiatrische symptomen gemeten met de Neuropsychiatric Inventory-Nursing Home version (NPI-NH) bij 145 patiënten. De metingen vonden plaats bij opname en ontslag. Patiënten werden ingedeeld in patiënten die ontslagen werden uit het verpleeghuis en een groep die permanent werd opgenomen. Bij 80% van alle patiënten was het de eerste beroerte en 74% kon succesvol worden ontslagen. Voor de gehele groep waren de meest voorkomende symptomen depressieve klachten (33%), eetveranderingen (18%), nachtelijke onrust (19%), angst (15%), irritatie (12%) en ontremd gedrag (12%). Patiënten die permanent werden opgenomen in een verpleeghuis bleken gedurende de revalidatie significant meer hallucinaties, wanen, agitatie, depressieve klachten, irritatie en nachtelijke onrust te hebben in vergelijking met degenen die met ontslag konden.
4. De kwaliteit van leven van patiënten met een beroerte na revalidatie én de belasting van de mantelzorger is afhankelijk van aanwezigheid van neuropsychiatrische symptomen bij de patiënt. De aandacht ging uit naar de eventuele samenhang tussen kenmerken van patiënt en mantelzorger, omdat deze samenhang mogelijk specifiek aanwezig is bij oudere patiënten met een beroerte. Kwaliteit van leven werd gemeten met de RAND–36 Health Survey (acht subschalen). De gemiddelde kwaliteit van leven scores varieerden tussen 48 and 85 (theoretische range 0-100). Hoge kwaliteit van leven hing vooral samen met hoge functionele onafhankelijkheid, minder neuropsychiatrische symptomen en minder depressieve klachten. De belasting van de mantelzorger was niet van invloed op de kwaliteit van leven van de patiënt, maar neuropsychiatrische symptomen van de patiënt waren wel van invloed op een hogere mantelzorgbelasting.
5. Een slechte loopfunctie en neuropsychiatrische symptomen beïnvloeden de kwaliteit van leven negatief bij oudere patiënten met een beenamputatie. Het doel van de studie in hoofdstuk 8 was het beschrijven van de factoren die kwaliteit van leven beïnvloeden bij oudere patiënten, gemiddeld zes maanden na amputatie en drie maanden na ontslag van de revalidatieafdeling in het verpleeghuis. De kwaliteit van leven van 27 patiënten is gemeten met de RAND–36 Health Survey. De gemiddelde kwaliteit van leven scores varieerden tussen 22 en 87 (theoretische range 0-100). Een slechtere loopfunctie hing samen met een lagere kwaliteit van leven op het domein Fysiek

Proefschrift downloaden (Engels) Proefschrift_Bianca_Buijck-GRZ.pdf