Nederlandse titel proefschrift Sikkelcelziekte: evaluatie en management van ziektelast
Engelse titel proefschrift Sickle cell disease. Evaluation and management of disease burden
Promovendus Tuijn, Charlotte van
Gepromoveerde is verpleegkundige (geweest)
Universiteit Universiteit van Amsterdam
Datum promotie 29/06/2018
Promotores Promotor: prof. dr. M.H.J. van Oers. Copromotor: dr. B.J. Biemond
Linkedin-account linkedin.com
Researchgate-url researchgate.net
Abstract (Nederlands)

Dit proefschrift is opgedeeld in twee delen. Deel I concentreert zich op een van de meest karakteristieke en invaliderende symptomen van sikkelcelziekte (SCZ): recidiverende pijn- aanvallen. Deel II richt zich op de ontwikkeling van sikkelcel-gerelateerde complicaties en orgaanschade.

Hoofdstuk I is de algemene introductie van het proefschrift. De epidemiologie, patho- fysiologie en klinische aspecten worden hier in grote lijnen beschreven om inzicht te geven in de complexiteit van SCZ. Zoals uiteengezet in dit hoofdstuk, zijn sikkelcel-gerelateerde pijnaanvallen het meest kenmerkende symptoom van SCD en vormen ook de meest voorkomende reden voor een ziekenhuisopname. Een sikkelcel-gerelateerde pijnaanval wordt als zeer hevige pijn ervaren en behoeft vaak intensieve pijnbehandeling met opi- oïden. In Hoofdstuk II beschrijven we de resultaten van een prospectieve studie die de effectiviteit van intraveneuze morfinetoediening middels patiënt gecontroleerde analgesie (PCA) vergelijkt met continue infusie (CI) van morfine bij patiënten met SCZ opgenomen in het ziekenhuis met een pijnaanval, ook wel een vaso-occlusieve crisis genoemd (VOC). In deze gerandomiseerde studie werden 25 opeenvolgende patiënten, die moesten worden opgenomen met een VOC, geïncludeerd. Patiënten in de PCA-groep gebruikten significant minder morfine, terwijl er geen verschil in pijnintensiteit werd gevonden tussen de twee groepen. Als gevolg van verminderd morfinegebruik werd een significant verschil gevon- den in door morfine geïnduceerde bijwerkingen (misselijkheid en constipatie). Dit wijst er mogelijk op dat patiënten die met PCA worden behandeld, meer gevoel van controle erva- ren als het gaat om hun pijnbehandeling dan de groep met continue morfine. Tevens werd een drie dagen kortere opnameduur waargenomen in de PCA-groep, maar dit verschil was niet statistisch significant, waarschijnlijk als gevolg van de vrij kleine studiepopulatie. Concluderend toont deze studie aan dat behandeling met morfine via PCA bij patiënten die zijn opgenomen voor VOC resulteert in een significant lagere morfineconsumptie en minder morfine gerelateerde klachten in vergelijking met CI, terwijl de perceptie van controle van pijn is verbeterd en de effecten op pijn en kwaliteit van leven niet verschillen. Toediening van morfine via PCA kan om die reden worden beschouwd als eerste keuze in pijnbehandeling voor patiënten met SCZ die worden opgenomen met VOC.
Pijnbeleving en bestrijding zijn niet alleen een uitdaging voor zorgprofessionals. Patiënten en hun naasten worstelen vaak ook thuis met sikkelcel-gerelateerde pijn. In Hoofdstuk III hebben we de frequentie en het beloop van dagelijkse, zelf gerapporteerde pijn bij volwassen patiënten met SCZ beschreven. In deze prospectieve cohortstudie hebben 55 patiënten in totaal 5.982 dagen een pijndagboek bijgehouden. De dagboeken bevatten verschillende gevalideerde pijnmeetinstrumenten en waren gericht op het evalueren van de aard en het beloop van pijn, lokalisatie van pijn, gebruik van pijnmedicatie en contact met zorgverleners. Patiënten registreerden sikkelcel-gerelateerde pijn op 17% van de geobserveerde dagen. Opmerkelijk was de variabiliteit van deze klachten tussen patiënten. Zoals eerder beschreven in de introductie van dit proefschrift, is variabiliteit in de klinische presentatie tussen patiënten kenmerkend voor SCZ. In deze studie rapporteerde maar liefst 20% van de geïncludeerde patiënten helemaal geen pijn tijdens de follow-up, terwijl 11% van de patiënten pijn aangaf op meer dan de helft van de geobserveerde dagen. Een kleine groep van 4% van de studiepopulatie gaf zelfs aan op iedere geobserveerde dag pijn ervaren te hebben. Hoewel de variabiliteit van pijn bij volwassen patiënten met SCZ eerder is beschreven, was de frequentie van pijndagen in onze studie opmerkelijk veel lager in vergelijking met eerdere onderzoeken die in de Verenigde Staten werden uitgevoerd en die tot zelfs op meer dan 65% van de dagen pijn rapporteerden. [1-5] Er zijn verschil- lende mogelijke verklaringen voor deze discrepantie, zoals verschillen in leeftijd, gebruik van pijnmedicatie en verschillen in de toegankelijkheid tot de gezondheidszorg tussen de Verenigde Staten en Nederland. Ondanks deze verschillen toont deze studie duidelijk aan welke impact SCZ in het dagelijks leven van patiënten heeft.

Zie proefschrift voor de volledige samenvatting

Proefschrift downloaden (Engels) Proefschrift-C.F.J.-van-Tuijn.pdf