Nederlandse titel proefschrift Zorgbehoeften van kinderen en adolescenten in de geestelijke gezondheidszorg
Engelse titel proefschrift Care needs of children and adolescents in psychiatry: steps towards personalized mental healthcare
Promovendus Vijverberg, Richard
Gepromoveerde is verpleegkundige (geweest)
Universiteit Vrije Universiteit Amsterdam
Datum promotie 31/01/2022
Promotores Promotoren: prof. dr. B.K.G. van Meijel & prof. dr. A.T.F. Beekman. Copromotor: dr. R.F. Ferdinand
Linkedin-account linkedin.com
Researchgate-url researchgate.net
Abstract (Nederlands)

Wat is het effect van Jeugd ACT op de ernst van psychiatrische symptomen, algemeen functioneren, en psychiatrische ziekenhuisopnames?

Hoofdstuk 2 presenteert een systematische review van studies die het effect van Youth ACT op de ernst van psychiatrische symptomen, op algemeen functioneren, en op de frequentie van psychiatrische ziekenhuisopnames hebben onderzocht.
In de afgelopen decennia heeft deïnstitutionaliseringsbeleid wereldwijd geleid tot een transitie van intramurale geestelijke gezondheidszorg naar ambulante geestelijke gezondheidszorg. Op dit moment worden de meeste kinderen en adolescenten met geestelijke gezondheidsproblemen verwezen naar poliklinieken voor geestelijke gezondheidszorg. Poliklinische patiënten met ernstige psychische problemen die “moeilijk te bereiken” zijn en extra behandeling en zorg nodig hebben, kunnen worden doorverwezen naar assertieve outreach teams, zoals Jeugd ACT-teams. ACT (Assertive Community Treatment) is een goed georganiseerde laagdrempelige vorm van behandeling waarbij patiënten actief worden benaderd in hun eigen omgeving, en waarbij geprobeerd wordt hun motivatie voor en betrokkenheid bij de behandeling te vergroten. De onderliggende aanname is dat ACT effectief kan zijn door tegemoet te komen aan de onvervulde zorgbehoeften van deze patiënten.
Ons onderzoek omvatte 13 studies die in de afgelopen 19 jaar zijn gepubliceerd. Het beoordelingssysteem van het Oxford Centre of Evidence-Based Medicine werd gebruikt om een algemene maatstaf te genereren voor de sterkte van de aanbevelingen die we erop baseerden. We vonden beperkt maar veelbelovend bewijs dat suggereert dat ACT voor jongeren effectief is in drie opzichten: vermindering van de ernst van psychiatrische symptomen (ES = 0,3-1,3); verbetering van het algemeen functioneren (ES = 0,2-1,5); en vermindering van de duur en frequentie van verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis (ES = 0,3-1,6). Hoewel de effecten van ACT bij jongeren vergelijkbaar kunnen zijn met die van ACT bij volwassenen, zijn gerandomiseerde experimentele onderzoeksopzetten nodig om dit verder te staven.

Welke kind, ouder en gezin/sociale context factoren zijn geassocieerd met intensivering van de behandeling in de kinder- en jeugdpsychiatrie?
In hoofdstuk 3 wilden we de factoren onderzoeken die een intensivering van poliklinische behandeling naar een intensievere assertieve ambulante behandeling bij kinderen en adolescenten voorspellen. Voor zover wij weten zijn de variabelen die samenhangen met de intensivering van poliklinische behandeling nog nooit systematisch onderzocht. Verschillende voorspellers kwamen naar voren uit onze vergelijkende cross-sectionele studie van 123 poliklinische patiënten en 123 Jeugd ACT patiënten en hun primaire verzorgers. We ontdekten dat kinderen met ernstigere psychiatrische symptomen die in gezinnen wonen met ouders die veel problemen ervaren, en die betrokken zijn bij, slachtoffer zijn van, of getuige zijn van, huiselijk geweld, een grotere kans hebben om verwijzen te worden van algemene poliklinisch GGZ-zorg naar Jeugd ACT. We veronderstellen dat er negatieve en elkaar versterkende interactiepatronen bestaan tussen ouderlijke stress en huiselijk geweld, en dat de daarmee gepaard gaande psychiatrische symptomen bij kinderen leiden tot doorverwijzing voor ACT-behandeling. Onze bevindingen suggereren dat de effectiviteit van poliklinische GGZ-behandeling zou kunnen worden vergroot door meer aandacht te besteden aan ouderlijke stress en huiselijk geweld.
Wat zijn de onvervulde zorgbehoeften bij kinderen en adolescenten met ADHD die poliklinische en in ACT-settings voor jongeren worden behandeld?
Hoewel effectieve behandelingen beschikbaar zijn, blijft meer dan 40% van de patiënten in de kinder- en jeugdpsychiatrie onderbehandeld, omdat therapieontrouw en/of therapie-uitval de juiste levering van behandelingsinterventies belemmeren. We veronderstelden dat therapie-ontrouw en/of therapie-uitval deels het gevolg kunnen zijn van mismatches tussen de door patiënten ervaren zorgbehoeften enerzijds, en de daadwerkelijk geleverde behandelingen anderzijds.
In Hoofdstuk 4 onderzochten we daarom onvervulde zorgbehoeften in twee subpopulaties: patiënten met ADHD die in een reguliere poliklinische setting werden behandeld, en patiënten met ADHD die een ACT-behandeling bij de jeugd kregen. Om de zorgbehoeften te peilen gebruikten we de Camberwell Assessment of Need (CANSAS) vragenlijst. We includeerden 105 ADHD-patiënten tussen 6 en 17 jaar, van wie 52 uit een algemene poliklinische steekproef en 53 uit een Jeugd ACT-steekproef. We ontdekten dat de drie belangrijkste onvervulde zorgbehoeften van deze patiënten betrekking hadden op “geestelijke gezondheidsproblemen”, “informatie over diagnose en/of behandeling” en “toekomstperspectieven”.

Zie proefschrift voor de volledige samenvatting.

Proefschrift downloaden (Engels) Proefschrift-Vijverberg-R.pdf