Nederlandse titel proefschrift Verbetering van transmurale palliatieve zorg
Engelse titel proefschrift Improvement of transmural palliative care. Using patient preferences as a leading principle
Promovendus Doorne, Iris van
Gepromoveerde is verpleegkundige (geweest)
Universiteit Universiteit van Amsterdam
Datum promotie 18/04/2023
Promotores Promotoren: prof. dr. B.M. Buurman-van Es & prof. dr. D.L. Willems. Copromotor: dr. M. van Rijn
Linkedin-account linkedin.com
Researchgate-url researchgate.net
Abstract (Engels)

Chapter one is the general introduction of this thesis. It provides the background and context to the performed research. Due to the ageing population and rising number of people suffering and dying from (multiple) chronic diseases, the need for palliative care will increase. While most patients wish to stay at home at the end of life, care transitions (especially to and from hospital) occur often. Because of these care transitions, it is important to recognize palliative care needs timely, and collaborate within and between care organizations. However, especially during hospital admissions, where focus is mainly on curative treatment, recognizing and initiating palliative care can be complex, and consequently, timely and transmural palliative care needs to be improved. Therefore, the PalliSupport program was developed. The aim of this program was to improve transmural palliative care for acutely hospitalized older adults. To do so, a transmural palliative care pathway was implemented. This care pathway comprises early identification of palliative care needs, systematic palliative care needs assessment, advance care planning, weekly multidisciplinary team meetings to which primary and secondary care professionals are invited, warm handover at hospital discharge, and follow-up home visits after discharge.
The overall aim of this thesis was to provide insight into current practice of in- hospital palliative care teams and the perspectives of both in-hospital specialists and non-specialists regarding palliative care, and to evaluate the PalliSupport transmural palliative care pathway, which was developed to overcome barriers in current practice.
Part one of this thesis focusses on current palliative care practice for acutely hospitalized older adults. Chapter two describes a quantitative descriptive study in which we assessed all specialist palliative care team consultations performed in four hospitals in the Northwestern part of the Netherlands in a six month period. The aim of this study was to provide insight into current practice of in-hospital specialist palliative care. Findings of this study show that most consultations were requested for patients with malignant diseases. Even though most consultations were requested to perform advance care planning, most consultations requests were for patients in the last weeks of their life. While most patients preferred to die at home, most patients actually died in-hospital. End-of-life preferences focused on last wishes and maintaining quality of life. This shows that consultations focus on terminal care and are more crisis-oriented than prevention-oriented.
In chapter three, the perceptions of in-hospital healthcare professionals concerning current and ideal practice of in-hospital palliative care and experienced barriers in palliative care were investigated. In this survey study, in-hospital healthcare professionals in five hospitals in the Netherlands received an electronic questionnaire. Results showed that that in current practice, palliative care and advance care planning are initiated less timely and often than what is considered ideal. A lack of inter-professional consensus was often experienced in identifying palliative care needs, and nurses also noted hesitance of physicians to introduce palliative care. Large differences between current and ideal practice for patients with functional decline were found. Nurses most often identify functional decline first, which could explain the large differences we found. Healthcare professionals believed that ideally, advance care planning should be initiated for almost all patients for whom no treatment options are left. This demonstrates the curative approach of care during hospital admissions. The differences between current and ideal practice do demonstrate the willingness to improve palliative care. Nurses could help to provide palliative care more timely and often and contribute to a more holistic approach of advance care planning. To improve in-hospital palliative care and advance care planning, a shared vision and responsibility should be created among nurses and physicians.

See dissertation for the complete summary.
Parts of the dissertation are available at https://dare.uva.nl/search?identifier=bb9ec840-ee92-40fd-b430-dd1cf449ab91

Abstract (Nederlands)

Hoofdstuk 1 is de algemene introductie van dit proefschrift. Dit hoofdstuk beschrijft de context en achtergrond van de uitgevoerde studies. Door de vergrijzing en toename van het aantal mensen dat leeft met- en overlijd aan chronische ziekten, neemt de vraag naar palliatieve zorg ook toe. De meeste mensen willen de laatste fase van hun leven thuis doorbrengen, maar toch komen overgangen in zorg vaak voor, vooral van en naar het ziekenhuis. Door deze overgangen in zorg zijn tijdige herkenning van een palliatieve zorgbehoefte en goede samenwerking binnen en tussen zorgorganisaties belangrijk. Echter is er tijdens ziekenhuisopnames voornamelijk aandacht voor curatieve zorg en wordt een eventuele palliatieve zorgbehoefte vaak niet tijdig herkend. Daarom is verbetering van tijdige, transmurale palliatieve zorg noodzakelijk en werd het PalliSupport project ontwikkeld. Het doel van dit project was om transmurale palliatieve zorg voor acuut opgenomen ouderen te verbeteren. Hiervoor werd een transmuraal palliatief zorgpad geïmplementeerd. Dit zorgpad beschrijft tijdige herkenning, het systematisch in kaart brengen van symptoomlast assessment, proactieve zorgplanning, wekelijks multidisciplinair transmuraal overleg, warme overdracht bij ontslag en follow-up huisbezoeken na ontslag uit het ziekenhuis.
Het doel van dit proefschrift is om 1) inzicht te krijgen in de huidige werkwijze van teams palliatieve zorg, 2) de opvattingen van zowel zorgprofessionals als patiënten met betrekking tot palliatieve zorg voor (acuut) opgenomen ouderen, en 3) de evaluatie van het PalliSupport project, dat als doel had de transmurale palliatieve zorg voor acuut opgenomen ouderen zorg te verbeteren.
Het eerste deel van de thesis richt zich op de huidige palliatieve zorg voor acuut opgenomen ouderen. Hoofdstuk 2 beschrijft de resultaten van een beschrijvende studie waarin data werd verzameld van alle consulten uitgevoerd door het team palliatieve zorg in 4 ziekenhuizen in het Noord-Westen van Nederland in een periode van 6 maanden. Resultaten toonden dat consulten het meest werden aangevraagd voor patienten met kanker. Ondanks dat proactieve zorgplanning vaak de reden was voor het consult, werden de consulten aangevraagd voor patienten in de laatste weken van hun leven. De meeste patienten wilden graag thuis overlijden, maar overleden in het ziekenhuis. Wensen en voorkeuren die werden besproken waren vooral gericht op het behoud van kwaliteit van leven en laatste wensen voor overlijden. Deze studie toont aan dat de meeste consulten reactief zijn, en minder gericht op proactieve zorg.
In hoofdstuk 3 zijn de opvattingen en ervaren barrières van zorgverleners uit het ziekenhuis met betrekking tot palliatieve zorg onderzocht. In een survey onderzoek ontvingen zorgverleners uit 5 ziekenhuizen in Nederland een digitale vragenlijst. Resultaten toonden aan dat in de huidige zorg, palliatieve zorg en proactieve zorgplanning niet zo tijdig wordt geinitieerd als ideaal wordt bevonden. Er is een gebrek aan interprofessionele consensus in het identificeren van palliatieve zorgvragen, en verpleegkundigen ervaren een terughoudendheid onder artsen bij het introduceren van palliatieve zorg. Er waren grote verschillen tussen de huidige en ideale zorg voor patienten die achteruit gaan in functioneren, wat mogelijk verklaard kan worden doordat verpleegkundigen deze achteruitgang eerder signaleren. Zorgverleners vonden dat in de ideale situatie bij vrijwel alle patienten waarbij geen curatieve behandeling meer mogelijk is proactieve zorgplanning moet plaatsvinden. Dit laat zien dat de ziekenhuis zorg voornamelijk gericht is op curatieve zorg, maar ook dat zorgverleners bereid zijn om de palliatieve zorg in het ziekenhuis te verbeteren. Verpleegkundigen kunnen een belangrijke rol spelen in een tijdige, holistische benadering van palliatieve zorg en proactieve zorgplanning. Om de zorg te kunnen verbeteren, moet gewerkt worden aan een visie die gedeeld wordt door verpleegkundigen en artsen.

Zie proefschrift voor de volledige samenvatting.
Delen van het proefschrift zijn verkrijgbaar via https://dare.uva.nl/search?identifier=bb9ec840-ee92-40fd-b430-dd1cf449ab91

Proefschrift downloaden (Engels) Proefschrift-van-Doorne-I-summary.pdf